Uitspraak GAT Dossiernr: GD00010-2022

27 februari, 2023, Eindhoven, Nederland
Geanonimiseerde en geanalyseerde uitspraak

 

Stichting Geschilleninstantie Alternatieve Therapeuten –
Nederlandlaan 234 – 2711 JH – Zoetermeer – KvK: 69709769 – st. geschil alternat thera NL63 INGB 0008108474 info@gatgeschillen.nl – Rijks erkend sinds 2017
gatgeschillen.nl

Uitspraak van de GAT Wkkgz geschillencommissie

 

Uitspraken gedaan door de GAT commissie worden geanonimiseerd gepubliceerd en geanalyseerd. Dit gebeurt op zodanige wijze dat deze niet tot personen herleidbaar zijn. De analyses van de uitspraken zijn ter bevordering van de jurisprudentie en hebben tot doel een eenduidige geschillenbeslechting te bevorderen.

Uitspraken worden door de GAT ook gepubliceerd op geschillendossier.nl

Algemeen

Betreft: Klachten tegen Beklaagde: (verder te noemen: therapeut of verweerster)

(1) Klager 1;
(2) Klager 2;
(3) Klager 3 (minderjarig, vertegenwoordigd door haar vader Klager 4);
(4) Klager 4 voor zichzelf;
(5) Klager 5
(verder te noemen: klager(s) / klaagster(s)

Dossiernummer : GD00010-2022
Datum mondelinge behandeling : 2 februari 2023
Datum uitspraak : 24 februari 2023

Het verloop van de procedure

Het dossier bevat de volgende stukken:

1. Schriftelijke klachten van de klagers
2. Geluidsbestanden van de klagers
3. Schriftelijk verweer van de therapeut

Na de mondelinge behandeling zijn nog nadere stukken ontvangen van Beklaagde (ook wel genoemd: “de therapeut”) en van derden. Deze stukken maken geen onderdeel uit van het dossier en hier is door de commissie geen acht op geslagen. De therapeut is aangesloten bij de belangenorganisatie CAT, en via het CAT aangesloten bij het GAT. Derhalve is de commissie bevoegd. Per klager is de ontvankelijkheid nagegaan en beoordeeld. De uitspraak is tot stand gekomen na een schriftelijk en mondeling onderzoek.

Tijdens het mondelinge onderzoek waren – naast de leden van de commissie – aanwezig:

(1) Klager 2;
(2) Klager 4, mede als woordvoerder van zijn dochter Klager 3;
(3) Klager 5, mede als woordvoerder van zijn vrouw Klager 1;
(4) Therapeut.

 

Analyse Geschilleninstantie Alternatieve Therapeuten

Analyse van de GAT betreffende dit dossier:

– Het gebruik van een (elektronisch) cliënten dossier is belangrijk. Een zorgverlener dient inzage te kunnen verschaffen als de cliënt hierom vraagt.

– De behandelovereenkomst is de basis van de behandeling. Deze dient voorafgaand aan de behandeling te worden besproken, verstrekt en ondertekend. Dit zorgt dat duidelijk is wat tussen de cliënt en de alternatieve zorgverlener is afgesproken voorafgaand aan de behandeling.

– Therapeuten aangesloten bij de GAT zijn gebonden zich te houden aan de gedragsregels in de GAT-beroepscode. Hierin is onder andere opgenomen dat het vertrouwensgeheim niet geschonden mag worden. De vertrouwelijkheid van tijdens de behandeling toevertrouwde informatie is ook op grond van de Wkkgz een eis waaraan iedere therapeut zich dient te houden.

– Een therapeut dient altijd de grens te bewaken tussen professioneel en persoonlijk contact met de cliënt en dient niet zichzelf maar altijd het belang van de cliënt centraal te stellen in de behandeling.

De normen van de Wkkgz zijn een belangrijke wettelijk richtlijn voor de behandeling door alternatieve therapeuten waaraan zij gebonden zijn.

 

Ontvankelijkheid

 

Bij aanvang van de mondelinge behandeling is eerst nader onderzocht wie van de klagers tegen Beklaagde al dan niet ontvankelijk is en werd daarover een oordeel gegeven. Bij aanvang van de hoorzitting op 2 februari 2023 is door partijen bevestigd en vastgesteld dat mevrouw Klager 1 therapie ontving van Beklaagde (verweerster) en dat ook mevrouw Klager 2 in therapie was bij verweerster. Zij zijn dus beiden zorgontvanger en derhalve zijn hun klachten ontvankelijk. Klager 3 (dochter van de ter zitting aanwezige dhr. Klager 4) is gedurende enige tijd in therapie geweest bij de therapiepraktijk van verweerster. Toen haar therapie aanving werd zij door een andere therapeut geholpen die destijds verbonden was aan de praktijk van verweerster. Toen die andere therapeut afscheid nam, werd de therapie overgenomen door verweerster. Zij kreeg echter te horen dat Klager 3 niet bij haar in therapie wilde, in verband met het geschonden vertrouwen dat onderwerp is van deze procedure. Uit het vorenstaande blijkt dat er een beperkte therapeutische relatie bestond nu er een behandelingsovereenkomst was en klaagster de vanuit haar praktijk aangevangen zorgverlening zou voortzetten. Derhalve is ook Klager 3 ontvankelijk. Ook heeft Klager 4 namens zichzelf een klacht ingediend. Er is echter geen behandelingsovereenkomst tussen hem en verweerster tot stand gekomen en om die reden is er – nu er geen zorgovereenkomst is tussen hem en klaagster en er aan hem ook geen zorg is verleend (hij volgde zelf geen therapie) – geen grondslag op basis waarvan hij als zorgontvanger een klacht kan indienen. Om die reden is hij niet-ontvankelijk. Ook Klager 5 heeft geen therapie ontvangen van verweerster en had met haar geen zorgovereenkomst (behandelplan). Hij heeft ook geen zelfstandige therapierelatie gehad met verweerster. Derhalve is ook zijn klacht niet-ontvankelijk.

Overige klagers?
In eerste instantie hadden ook de heer Klager 0 en mevrouw Klager 0 zich gemeld als klagers. Zij hebben beiden hun klacht later ingetrokken. Deze klachten worden dus niet meegenomen in de beoordeling.

Klacht

De klachten van de ontvankelijk verklaarde klaagsters zijn als volgt samen te vatten:

Klager 2
Klager 2 ervoer vrij snel na de start van het traject een vriendschappelijke band met Beklaagde. Beklaagde deelde veel over haar eigen privé leven en zakelijk welzijn. Ook deelde Beklaagde informatie over andere cliënten. Klager 2 voelde dat zij door Beklaagde werd vertrouwd, maar wist soms niet goed raad met de gegeven informatie. Beklaagde deelde ook zeer privacygevoelige informatie over de vriendin Klager 2, die óók een traject volgde bij Beklaagde (o.a. medicatie die Klager 1 in vertrouwen bij Beklaagde had ingeleverd). Beklaagde liet zich regelmatig negatief uit over kennissen van Klager 2 en gaf ook adviezen om die kennissen op afstand te houden. Klager 2 vindt dat er sprake is van een gebrek aan discretie bij Beklaagde. Klager 2 ervaart door het voorval een deuk in het vertrouwen in hulpverleners. Klager 2 wil een professioneel oordeel over de situatie en voorkomen dat dit in de toekomst nog een keer zal gebeuren. Zij hoopt op inzicht bij Beklaagde.

Klager 1
Klager 1 krijgt al een aantal jaar hulp van een psychiater in België voor haar PTSS. Haar psychiater had aangegeven dat hulp dichter bij huis ook goed voor Klager 1 zou zijn. Klager 1 is een vriendin van Klager 2 en mede via haar bij Beklaagde terecht gekomen voor een therapeutisch traject. Over deze feiten zijn partijen het eens.
In een sessie sprak Beklaagde over een cliënt die Klager 1 niet kende. Er werd informatie gedeeld die volgens Klager 1 niet gedeeld had moeten worden. Klager 1 wilde niets over anderen horen, omdat ze genoeg had aan haar eigen problemen. Ook heeft Beklaagde het tijdens de sessies veel over zichzelf gehad. Volgens Klager 1 is veel tijd verloren gegaan die beter besteed had kunnen worden in effectieve therapie.

Op een dag heeft Klager 1 haar medicatie aan Beklaagde gegeven. Deze medicatie droeg zij bij zich, omdat Klager 1 donkere gedachtes had en geen uitweg meer zag. Niemand wist van deze medicatie, alleen Beklaagde en de partner van Klager 1. Op enig moment hoorde ze van Klager 2 dat verweerster informatie met haar had gedeeld over Klager 1 die tijdens de therapiecessies aan verweerster is toevertrouwd (o.a. over medicatiegebruik en een verbroken verloving). Beklaagde heeft daarmee volgens klaagster haar beroepsgeheim geschonden. Doordat Beklaagde deze informatie heeft gedeeld, ondervond Klager 1 veel angst en paniekaanvallen. Klager 1 was bang voor de gevolgen als Beklaagde deze informatie ook met haar psychiater zou delen. Klager 1 is door deze gebeurtenissen erg teruggevallen. Haar vertrouwen in de hulpverlening is geschaad. Klager 1 vraagt om een schadevergoeding van € 5.000,- voor het leed en de financiële schade als gevolg van het handelen van Beklaagde, voor vakanties en een huwelijksdag waar zij niet van kon genieten, voor extra sessies met haar psychiater en voor reiskosten naar de behandelingen van Beklaagde.

Klager 3
Klager 3 is minderjarig, haar vader Klager 4 heeft namens haar geklaagd. Zij kreeg eerst therapie van een collega van verweerster die bij verweerster werkzaam was in haar praktijk. Omdat die therapeut vertrok, zou verweerster de therapie voortzetten. Gezien de schending van het vertrouwensgeheim door verweerster in de cessie(s) met de stiefmoeder van Klager 3 had zij echter niet het benodigde vertrouwen (meer) in verweerster en daarom wilde zij de therapie niet bij verweerster voortzetten. Desgevraagd weigerde verweerster het reeds voor de therapie betaalde bedrag van € 349,- terug te betalen. Klager 3 vraagt om terugbetaling van dit betaalde bedrag van € 349,-.

 

Verweer therapeut

Het verweer van de therapeut valt als volgt samen te vatten:
Beklaagde erkent een grote fout te hebben gemaakt door de aan klaagster Klager 1 verschuldigde geheimhoudingsplicht te schenden, door (onder meer) over de door Mw. Klager 1 bij haar in bewaring gegeven medicatie te vertellen aan Klager 2. Toen Beklaagde hiermee werd geconfronteerd in het gesprek dat op 13 juli 2022 plaatsvond, voelde zij zich overvallen door de energie en de druk die op haar werd gelegd. Beklaagde heeft toen vooral wenselijke antwoorden gegeven. Ze heeft die avond meerdere keren haar excuses aangeboden en toegegeven dat zij verkeerd had gehandeld m.b.t.de medicatie van Klager 1. Na afloop van het gesprek heeft Beklaagde vele flashbacks gehad naar het gesprek. Beklaagde heeft professionele hulp gezocht.

Later heeft Beklaagde een audiobericht ingesproken voor de betrokkenen:

“Beste allemaal. Naar aanleiding van het gebeuren afgelopen maanden wil ik graag even iets tegen jullie zeggen. Omdat ik iemand ben die graag alles vanuit harmonie en liefde wil oplossen. Het is nooit mijn bedoeling geweest om bij jullie het vertrouwen te beschamen. Maar ik heb met de intentie gehandeld om jullie te helpen vanuit mijn grote hart en enthousiasme. Daarin ben ik zelf ook door een hel gegaan na het gesprek met jullie op 13 juli jongstleden. Omdat ik nooit mijn intentie geweest om jullie te kwetsen. Ik heb hiervoor zelf professionele hulp gezocht en gekregen, omdat ik in de nachten regelmatig flash backs zag, gesprekken door mijn hoofd gingen en er zelfs nachten bij waren dat ik hoopte in de ochtend niet meer wakker te worden. Dit is dan ook de reden dat ik niet eerder contact heb gezocht met jullie. Nu terugkijkend op de afgelopen maanden ben ik jullie dankbaar voor de vele lessen die ik hier ooit heb mogen leren. Ik sta daarom ook altijd open om één op één met jullie hier over in gesprek te gaan en elkaar daarbij te respecteren wie we zijn of willen worden. Mocht je er behoefte aan hebben, je weet me te vinden. Ik wens jullie nog een hele fijne dag.”

Ter zitting heeft verweerster aanvullend nog aangegeven dat Klager 3 50% van de therapiesessies die zij zou krijgen, heeft gevolgd bij een eerdere collega. Verweerster heeft als eigenaar van de therapiepraktijk vervolgens de belangen van het dossier overgenomen. Tot therapiesessies is het uiteindelijk niet gekomen, omdat Klager 3 daarvan afzag. Er is gevraagd om het betaalde voorschot van € 349,00 terug te betalen. Verweerster heeft dat geweigerd met een beroep op een disclaimer op haar website, die zegt dat bedragen niet terug hoeven worden betaald als een klant van de praktijk zelf besluit een therapie stop te zetten. Verweerster meldt desgevraagd dat er wel een behandelplan is gemaakt voor mevrouw Klager 2 en voor mevrouw Klager 1; maar dat beide behandelplannen nooit zijn ondertekend. Door de heer Klager 5, namens klaagster mevrouw Klager 1, wordt overigens ook het opstellen van het behandelplan ontkent. Klager 2 was in behandeling van het feit dat zij vertrouwensproblemen had en PTSS. De therapie was er op gericht de vertrouwensproblemen op te lossen of te verkleinen.

Nadat verweerster zeer persoonlijke informatie van Klager 1 ontving tijdens een therapiesessie heeft verweerster deze informatie gedeeld met een andere cliënte, Klager 2. Deze heeft inderdaad aangegeven hier moeite mee te hebben en heeft dit ook gemeld aan Klager 1. Tijdens de zitting maakte verweerster duidelijk dat zij haar dit kwalijk neemt. Zij heeft weliswaar een fout gemaakt door haar vertrouwensgeheim te doorbreken, maar Klager 2 had beloofd dit voor zich te zullen houden en het is belastend voor Klager 1 dat ze dit vervolgens toch te horen kreeg.

De beoordeling

Verweerster geeft ook aan dat zij ook vriendschappelijk met haar cliënten omging en zich heeft laten meeslepen door haar enthousiasme. Verweerster geeft aan dat zij erg veel moeite heeft met de wijze waarop zij door een aantal cliënten in haar praktijk gezamenlijk werd aangesproken op de schending van het beroepsgeheim. Zij heeft het gevoel dat zij in een hoek is gedrukt en voelt zich daardoor slecht behandeld en vindt dat ze erg hard is aangepakt. Ze geeft aan daardoor slapeloze nachten te hebben gehad en daar nog steeds heel veel last van te hebben. Desgevraagd gaf zij daarover ter zitting aan daarover zeer bitter te zijn en dat het klopte dat zij die bitterheid ook toonde in de wijze waarop zij aandacht vroeg voor haar kant van het verhaal. Beklaagde is van mening dat zij met het maken van haar excuses voldoende heeft gedaan en er niet meer van haar verwacht kan worden. De kwestie is voor haar daarmee afgesloten. Zij wil door.

De beoordeling van de commissie

De basis van de beoordeling van de klachten is enerzijds wat er tussen therapeut en klaagsters overeengekomen is en wat zij op grond daarvan over en weer van elkaar mochten verwachten. De commissie gaat ook na of de therapeut haar zorgplicht voldoende is nagekomen, en of zij aldus gehandeld heeft zoals van een goed therapeut onder de gegeven omstandigheden mocht worden verwacht, mede in het licht van de van toepassing zijn wettelijke regelingen. Klachten jegens een therapeut worden getoetst aan in ieder geval de eisen van de Wet Kwaliteit, Klachten en Geschillen Zorg (Wkkgz) en aan de hand van de gedragscode van de eigen beroepsgroep, waarbij verweerster is aangesloten (GAT-beroepscode). Hieruit zijn onder meer de navolgende bepalingen relevant voor deze uitspraak.

Artikel 2 Wkkgz
1. De zorgaanbieder biedt goede zorg aan.
2. Onder goede zorg wordt verstaan zorg van goede kwaliteit en van goed niveau:
a. die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht is, tijdig wordt verleend, en is afgestemd op de reële behoefte van de cliënt;
b. waarbij zorgaanbieders en zorgverleners handelen in overeenstemming met de op hen rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de professionele standaard en de kwaliteitsstandaarden; en
c. waarbij de rechten van de cliënt zorgvuldig in acht worden genomen en de cliënt ook overigens met respect wordt behandeld.
3. In afwijking van het eerste lid verleent een alternatieve-zorgaanbieder slechts zorg die buiten noodzaak niet leidt tot schade of een aanmerkelijke kans op schade voor de gezondheid van de cliënt, waarbij de rechten van de cliënt zorgvuldig in acht worden genomen en de cliënt ook overigens met respect wordt behandeld.

Artikel 3 Wkkgz
De zorgaanbieder organiseert de zorgverlening op zodanige wijze, bedient zich zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personele en materiële middelen en, voor zover nodig, bouwkundige voorzieningen en, indien hij een instelling is, draagt tevens zorg voor een zodanige toedeling van verantwoordelijkheden, bevoegdheden alsmede afstemmings- en verantwoordingsplichten, dat een en ander redelijkerwijs moet leiden tot het verlenen van goede zorg.

De navolgende bepalingen uit de GAT-gedragscode zijn voor deze uitspraak eveneens van belang:

Artikel 3. Goed gedrag aanbieder en goed gedrag afnemer
a. De therapeut dient bij al zijn/haar handelen en nalaten de zorg van een goed therapeut in acht te nemen. Zij
zullen handelen zoals van een goed therapeut mag worden verwacht en met inachtneming van de inhoud en van de geest van deze beroepscode…..
c. De cliënt/therapeutrelatie is een professionele relatie, waarin het welzijn van de cliënt en respect voor de cliënt de eerste zorg van de therapeut zal zijn…..
d. De therapeut heeft de leiding, maar mag geen handelingen verrichten tegen de kennelijke wil van de cliënt. In de therapie zal hij/zij de vereiste zorgvuldigheid betrachten in het belang van en met respect voor zijn/haar cliënt. 
e. De therapeut moet zich bewust zijn van zijn/haar positie ten opzichte van zijn/haar cliënt en geen…. en geen …emotioneel ge-/misbruik maken van de cliënt voor eigen persoonlijk voordeel of behoeften,…

Artikel 4. Praktijkvoering
…f. De therapeut heeft geheimhoudingsplicht van alles wat hem/haar uit hoofde van zijn/haar functie bekend wordt. Deze geheimhoudingsplicht duurt ook voort na beëindiging van de therapie….

Artikel 5. Schriftelijke vastlegging
a. Er dient een schriftelijke behandelovereenkomst te worden opgesteld en ondertekend met de cliënt, waarin duidelijk wordt vermeld wie de partijen zijn, welke behandeling zij overeenkomen, wat de kosten en betaaltermijnen zijn en welke afspraken er worden gemaakt over afzegging van afspraken door cliënt of therapeut. b. De therapeut houdt zodanig aantekeningen van de voortgang / ontwikkelingen van de therapie, de cliënt en alle bijzonderheden bij, zodat het mogelijk is zo nodig duidelijkheid te kunnen geven en zo nodig rekenschap af te kunnen leggen van zijn/haar beroepsmatig handelen….

6. Personeel/vervanging/overdracht
a. De therapeut, … is persoonlijk verantwoordelijk voor de uitoefening van zijn/haar beroep.
b. De door therapeut,…. aangestelde medewerkers vallen onder de verantwoordelijkheid van de therapeut, docent of het opleidingsinstituut….

De commissie heeft geen (kopieën van) behandelovereenkomsten toegezonden gekregen. Verweerster heeft ter zitting aangegeven dat die documenten wel door haar werden opgesteld, voor zowel Klager 1 als voor Klager 2, maar dat deze niet ondertekend zijn. Namens Klager 1 is dit nadrukkelijk tegengesproken.

In het gevoerde schriftelijke verweer en het later ter zitting gevoerde verweer is het leed, dat verweerster naar zij aangeeft, is aangedaan door haar cliënten – bij het aankaarten van de door haar geschonden geheimhoudingsplicht – een centraal thema. Met de wijze waarop klagers haar aangesproken hebben op het geschonden vertrouwensgeheim heeft zij emotioneel gezien een groot probleem. Ook omdat men het maar niet laat rusten, nadat zij hiervoor meermaals haar excuses heeft aangeboden. Het is tijd dat deze grijze wolk boven haar hoofd wordt weggehaald. Verweerster is er bitter over dat ze door haar cliënten zo slecht is behandeld. Door dit centraal te stellen, heeft zij ook ter zitting niet of nauwelijks aandacht gehad voor het leed dat namens klagers naar voren is gebracht, als zijnde het gevolg van het geschonden vertrouwen. De commissie heeft er begrip voor dat de aan verweerster gemaakte verwijten haar zwaar vallen maar merkt op dat het professionele handelen van verweerster, alsmede de klachten van klaagsters centraal dienen te staan en dat het daarbij hoort dat verweerster verantwoording aflegt m.b.t. het in die klachten gestelde.

Nu verweerster heeft erkend dat door Klager 1 in een therapiesessie toevertrouwde gegevens door haar zijn gedeeld met een cliënte, te weten Klager 2 staat daarmee vast dat verweerster in strijd heeft gehandeld met haar geheimhoudingsplicht ex. art. 4f GAT- beroepscode. Hieruit volgt eveneens dat verweerster heeft gehandeld in strijd met art. 2 lid 2 sub B Wkkgz nu zij niet heeft gehandeld in overeenstemming met de op haar rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de professionele standaard en de kwaliteitsstandaarden. De klacht van Klager 1 is derhalve gegrond.

De beslissing

Ten aanzien van de vordering van mevrouw Klager 1 is de commissie van mening dat deze deels toewijsbaar is. De commissie is van mening dat Klager 1 recht heeft op een immateriële schadevergoeding als gevolg van het leed dat haar is aan gedaan door verweerster. Zij stelt dat de hoogte van dit bedrag vast op € 800,00. Tevens heeft de commissie vast kunnen stellen dat Klager 1aanvullende kosten heeft moeten maken voor haar psychiater in België. Waar zij voorheen één sessie per maand volgde, zijn dit er nu drie per week, één keer per maand fysiek en twee keer per week online. Dit leidt tot extra kosten. Klager 1 heeft geen bewijsstukken overgelegd van die extra kosten. Wel heeft zij vermeld dat het uurtarief van haar psychiater € 95,- is. De commissie, die daarbij gebruik mag maken van de mogelijkheden die het Burgerlijk Wetboek biedt (artikel 6:97 BW en 6:105 BW), begroot deze extra kosten op een redelijk bedrag van € 2.375,- (25 extra sessies). Zij zal verweerster dan ook veroordelen tot vergoeding van dit bedrag aan schade voor de extra therapiekosten.

Door Klager 2 te belasten met informatie die door een andere cliënt was toevertrouwd heeft verweerster jegens haar gehandeld in strijd met het vereiste dat de verleende zorg in ieder geval veilig en cliëntgericht dient te zijn. Ook de klacht van Klager 2 is derhalve gegrond.

In het geval van verweerster hebben haar vriendschappelijke omgangsvormen er toe geleid dat onvoldoende is gezorgd voor een professionele therapierelatie met Klager 1 en Klager 2. Verweerster heeft onvoldoende respect in acht genomen en het belang van haar cliënten onvoldoende centraal gezet. Dat verweerster in de gesprekken met Klager 2 veel tijd besteed heeft aan het delen van persoonlijke verhalen is door verweerster niet weersproken. Er volgt ook uit dat de zorg niet doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht is verleend, en onvoldoende werd afgestemd op de reële behoefte van de cliënt. Verweerster heeft dus niet de eisen van art. 2 Wkkgz nageleefd. Ook op die grond zijn de klachten van Klager 1en Klager 2 gegrond.

Door de wijze waarop verweerster vervolgens is omgegaan met de klachten van voornoemde klaagsters heeft zij jegens beiden eveneens gehandeld in strijd met art. 3 Wkkgz. Door haar eigen lijdenslast m.b.t. de wijze waarop verweerster werd aangesproken door haar cliënten centraal te stellen, heeft zij haar cliënten hiermee belast. Daarbij heeft ze geen of onvoldoende oog gehad voor wat het geschonden vertrouwen betekent voor Klager 1 die bij haar in behandeling was om haar vertrouwensprobleem op te lossen en leed aan PTSS en suïcidaliteit.

Door Klager 2 te verwijten dat ze de vertrouwensbreuk niet aan Klager 1 had mogen melden heeft ze ook haar emotioneel onder druk gezet en belast. Verweerster had zich rekenschap moeten geven van haar positie als therapeut ten opzichte van haar cliënten. Het is zeer ongepast; uiterst onprofessioneel en in strijd met voornoemde wettelijke bepaling dat zij haar eigen emotionele behoeftes voorrang heeft gegeven boven die van haar cliënten. Verweerster heeft daarmee de gevolgen van haar initiële inbreuk op haar vertrouwensgeheim ernstig versterkt. Dat valt haar zwaar aan te rekenen.

Verweerster erkende ter zitting dat voor akkoord getekende behandelingsplannen ontbreken. Daarmee staat eveneens vast dat verweerster heeft gehandeld in strijd met art. 5 GAT-gedragsregels en dus ook op die grond heeft gehandeld in strijd met de vereisten van art. 2 lid 2 sub B Wkkgz. Dat laatste geldt eveneens ten aanzien van klaagster Klager 3.

Verweerster gaf ter zitting aan dat de dossiers die zij aanhield m.b.t. klaagsters keurig zijn bijgehouden en zij heeft desgevraagd toegezegd deze compleet aan Klager 2 respectievelijk Klager 1 ter beschikking te zullen stellen. Deze toezegging wordt, zoals ter zitting afgesproken, eveneens bevestigd in deze afspraak door dit op te nemen in de uitspraak als een verplichting.

In de verhouding tussen verweerster en Klager 3 betekent dit ook dat verweersters beroep op een disclaimer niet opgaat. Verweerster gaf aan dat de strekking van deze disclaimer is dat voorschotten niet hoeven te worden terugbetaald als de therapie eindigt op grond van een eigen keuze van de cliënt. Echter een dergelijk beding is alleen geldig indien zulks is overeengekomen. Nu een getekend behandelplan ontbreekt waarin een dergelijke bepaling is opgenomen kan niet worden gesteld dat Klager 3 aan zulk een beding gebonden is. Daartoe is in ieder geval onvoldoende gesteld en nu verweerster dit deugdelijk had moeten vastleggen, ligt de bewijslast van zo’n afspraak nog nadrukkelijker bij haar. Aangezien zij zich beroept op het rechtsgevolg van zo’n beding komt die bewijslast overigens eveneens op die grond voor rekening van verweerster. Op grond van art. 6 GAT-gedragscode was verweerster ook over de periode voorafgaand aan het moment waarop verweerster de therapie aan Klager 3 op zich zou nemen verantwoordelijk, aangezien de therapie vanaf begin af aan werd verzorgd door de praktijk van verweerster.

Gezien het vorenstaande en gezien het feit dat verweerster ter zitting heeft bevestigd dat de helft van de therapiesessies waarop het door of namens Klager 3 betaalde voorschot betrekking had (nog) niet heeft plaatsgevonden is de vordering tot terugbetaling van dat bedrag tenminste voor de helft toewijsbaar. Echter, het niet afmaken van de therapeutische behandeling doet ook af aan de meerwaarde van de therapiesessies die al hebben plaatsgevonden. Nu Klager 3 de therapie niet met verweerster wil voortzetten en de achtergrond daarvan is gelegen in het verwijtbaar tekortschieten van verweerster als therapeut jegens ondermeer Klager 2, de moeder van Klager 3, is het gebrek aan vertrouwen zijdens de dochter hiervan een rechtstreeks uitvloeisel. Het is feitelijk niet goed voorstelbaar dat het die vertrouwensrelatie niet zou raken. Op grond hiervan oordeelt de commissie dat de gehele vordering tot terugbetaling van het voor de therapiesessies van Klager 3 betaalde voorschot voor toewijzing gereed ligt.

De beslissing

De commissie concludeert dus tot gegrondverklaring van de klachten van klaagsters en bepaalt bij wijze van bindend advies dat verweerster gehouden is tot:

1) Afgifte van (kopieën van) het complete patiëntendossier aan respectievelijk Klager 2 en Klager 1, binnen twee weken na dagtekening van dit bindend advies, op straffe van een dwangsom van € 50,- per dag (een dagdeel daaronder begrepen) dat verweerster te laat is met het voldoen aan deze verplichting, tot een maximum van € 2.200,- (per klager); 


2) Terugbetaling van het gehele ontvangen voorschot ad € 349,- aan Klager 3; 


3) Tot het betalen van een schadevergoeding aan Klager 1 voor haar gevolgschade 
bestaande uit de kosten verbonden aan het moeten volgen van een groot aantal extra 
psychiatrische therapiesessies bij haar therapeut te België tot een bedrag van € 2.375,-; 


4) Tot betalen van een schadevergoeding ter zake door Klager 1 geleden immateriële 
schade van € 800,-; 


5) Verder adviseert de commissie de beroepsorganisatie (het CAT) waaraan verweerster 
verbonden is haar schriftelijk aan te zeggen dat zij als lid van het CAT zal worden geschrapt indien zij binnen twee jaar aantoonbaar opnieuw handelt in strijd met haar verplichtingen tot het leveren van goede zorg, bijvoorbeeld door haar vertrouwensgeheim te schenden. 


Kosten
Vanwege het feit dat de therapeut meerdere wettelijke normen heeft overtreden – met name omdat de normen van de Wkkgz niet zijn nageleefd – zal worden beslist dat de therapeut als de in het ongelijk gestelde partij wordt veroordeeld tot betaling van de kosten voor deze procedure van € 2.500,00 conform artikel 8 lid 1 van het GAT-geschillenreglement.

Het door klaagsters Klager 2, Klager 1 en Klager 3 betaalde klachtengeld wordt conform artikel 8 lid 2 en 3 van het GAT-geschillenreglement aan hen geretourneerd.

Aldus beslist te Eindhoven, op : 27 februari 2023

Door:

De heer mr. M.C.J. de Schepper (commissie voorzitter)

Mevrouw mr. S.M.E. van Dijsseldonk (commissie lid)

Mevrouw M. van der Klooster (commissie lid, vakspecialist)

Deze uitspraak betreft een bindend advies. Hoger beroep tegen de uitspraak behoort niet tot de mogelijkheden. Klager en/of Therapeut kan er wel voor kiezen deze uitspraak aan de civiele rechter voor te leggen.

* In eerdere gedeelde uitspraken van de GAT is in het oog van de privacy het geslacht van Klager of Beklaagde niet kenbaar gemaakt. In deze publicatie is om de uitspraak begrijpelijk te laten gekozen het geslacht van de Klagers en Beklaagde kenbaar te maken.